Wanderer was ooit een van de pioniers op het gebied van de motorrijwielfabricage in Duitsland en jaren lang een van de toonaangevende motorfabrieken. Vanaf 1902 bouwde de al in 1886 met de rijwielfabricage gestarte fabriek in Chemnitz eencilinder motoren en het assortiment werd spoedig uitgebreid met V-twin zijklepmotoren waarvan vele tijdens WO I door het Duitse leger werden gebruikt. Na deze wereldbrand baarde Wanderer opzien met het in 1924 uitbrengen van een 184cc, later vergroot tot 196cc, liggende ééncilinder en een 749cc V-twin, beide modellen notabene in kopklepuitvoering en per cilinder 2 inlaat- en 2 uitlaatkleppen!
Op basis van een overeenkomst met NSU bouwde Wanderer in de dertiger jaren toch weer gemotoriseerde fietsen en lichte motorfietsen met 60cc, 75cc, 98cc en 123cc Sachs en JLO motoren, deze Wanderers werden ook in beperkte mate Nederland verkocht. Die beperkte verkoop was verklaarbaar, omdat met name veel Nederlandse fabrikanten zoals Burgers, B.M.I., Sparta, Eysink, Simplex, Gazelle, Cyrus, Juncker, Germaan en Batavus op hetzelfde vinkentouw zaten, waardoor de concurrentie moordend was. Dan bestond er ook nog DKW, dat met zijn 98cc RT model een groot deel van de lichte motorenmarkt beheerste. In Duitsland moest Wanderer niet alleen opboksen tegen DKW, maar ook tegen Express, Hercules, NSU, Panther, Mars, Miele en vele anderen. Minder bekend is dat Wanderer in de 100cc klasse ook een model heeft uitgebracht met de fameuze drieversnelling 98cc DKW motor, die werd toegepast in het RT model. DKW leverde dit blokje overigens, wat minder bekend is, ook aan Zweedse motorfabrikanten.
Dat er ooit een Wanderer gemaakt is met een DKW RT 98cc motor, ontdekte ik tijdens een motorbabbel met motorhobbyist Freek Posthumus uit Vijfhuizen. Freek is de trotse bezitter van bijkans alle DKW RT 98cc modellen die ooit gemaakt zijn, vandaar zijn sterke interesse in andere met zo’n krachtbron uitgeruste motoren.
lees hier het complete artikel