Alfred Angas Scott, mag gerust een tweetakt pionier genoemd worden. Al in 1904 liet hij een luchtgekoelde driekanaals tweetakt twin patenteren, die al de typische Scott-kenmerken vertoonde: een centraal vliegwiel en 180° verzette kruktappen, waaraan de drijfstangen open gelagerd werden. In 1908 ontstond een kleine serie met 333 cc inhoud en verdere bijzondere details: een tweeversnellingsbak met voetschakeling, kettingaandrijving en wiegframe. Het voorwiel was in een telescoopachtige voorvork gemonteerd. De volgende 100 motoren van de ”Scott Engineering Company” waren uitgerust met watergekoelde 450cc motor en leverden eerste sportieve successen op. De grote doorbraak volgde tijdens de TT op de Isle of Man in 1912. Toen wist Scott, met een tot 486 cc gereduceerde machine, een eerste plaats te bemachtigen, een feit dat het jaar daarop herhaald werd. In 1914 werden er zo’n 300 Scott zijspannen voor het leger gefabriceerd.
Na de Eerste Wereldoorlog was het overigens afgelopen met de Scott dominantie in de motorsport. In 1921 bijvoorbeeld wist Scott slechts de 17e plaats te behalen. Maar in 1923, 24 en 28 wist men toch nog tweede en derde plaatsen te realiseren. Bij de productiemachines, zowel als toer, sport en race versies leverbaar in 498 en 596 cc, werden handgeschakelde drieversnellingsbakken gebruikt. Tot 1929 werden steeds iets verbeterde modellen geïntroduceerd, zonder echt nieuw te zijn. Voor de smallere beurs werden tussen 1929 en 1931 luchtgekoelde ééncilinders geïntroduceerd met 298 en 348 cc. Deze serie sloeg absoluut niet aan. Albert Reynolds, de grootste Scott dealer van Engeland trad op als reddende engel voor het noodlijdende bedrijf. Hij wist de wereld op zijn kop te zetten met een slechts 10 maal gebouwde driecilinder tweetakt van 986 cc. De carters waren driemaal gedeeld en de motor beschikte zowel over voor- als achtervering. Tot na de Tweede Wereldoorlog wist men met exotische machines het hoofd boven water te houden. In 1954 was het aan Matt Holder, een gereedschapsfabrikant, om zich als reddende engel op te werpen. Met een nieuw frame, een telescoopvoorvork en een achtervork leefde de Scott ”Flying Squirrel” weer een beetje op. De allerlaatste poging het erfgoed van Alfred Angas Scott in ere te houden dateert uit 1975: George Silk wist een moderne tweetakttwin te bouwen in een goed sturend frame, dat een duidelijke familiegelijkenis vertoonde met het origineel. De ”Silk 700” (653 cc ) wist het tot 1980 te redden. De totale productie bedroeg slechts 200 stuks.