Al voor de Tweede Wereldoorlog wisten ze zich op te werken tot een van de grootste motorproducenten van Frankrijk. Het merk Monet-Goyon werd in 1917 opgericht. In dat jaar bouwden Joseph Monet en Adrian Goyon hun eerste driewielige invalidenvoertuig. Al snel werd een viertakt hulpmotor met snuffelventiel aangeboden. In het begin van de twintiger jaren werden 147 tot 250cc Villiers tweetaktmotoren ingezet en het invalidenvoertuig, nu luxueus uitgevoerd, werd als snel als volwaardig transportmiddel gezien.
De volgende stap waren de lichte motorfietsen met Villiers inbouwmotoren en de 175 Supersport met vacuüm gestuurde gescheiden smering. In de periode 1924-1927 wist het merk de ”Championat de France” te winnen. De Monet-Goyon motorfietsen hadden zich inmiddels ontwikkeld tot volwassen motorfietsen met een open buizenframe en een parallellogramvoorvork. Later kwam er een verstevigd dubbel wiegframe, waarin vanaf 1925 MAG kop- en zijkleppers werden gemonteerd met 250, 350 en 500 cc.
In 1929 fuseerde Monet-Goyon met het merk Koehler-Escoffier, dat sinds 1912 bestond en zich bezig hield met technische snoepjes als een koningsas ééncilinder en een V-twin. Helaas voerden deze experimenten het merk naar de afgrond. Twee jaar later ontstond bij Monet-Goyon de eerste eigen 350 cc viertakt unit motor, waaruit later een hele serie ontstond tussen 250 en 500 cc. Deze als kop- en zijkleppers uitgevoerde machines werden bij Monet-Goyon L-serie, en bij Koehler-Escoffier KL serie genoemd.
Wist Monet Goyon in 1937 nog tien verschillende tweetakt en zestien verschillende viertaktmodellen aan te bieden, na de Tweede Wereldoorlog was het programma gereduceerd tot Villiers tweetakten tussen de 98 en 232 cc. De laatste viertakt Monet-Goyon werd in 1952 voorgesteld en was de S4CC.
Net als de meeste andere modellen van het merk was hij uitgerust met een telescoopvoorvork en een nieuwe plunjervering. Voordat het merk in 1959 de motorfietsproductie moest staken, rolden er nog verschillende scooters, tussen de 98 en 125 cc uit de fabriek in Macon.
