De Goggo scooters van landbouwmachinefabriek Hans Glas uit Dingolfing waren een succesnummer. Net als veel bedrijven in deze branche, wilde Hans Glas ook meeprofiteren van de stijgende economie en de groter wordende behoefte aan mobiliteit.
Ja, Hans had nagedacht. Veel geld was er in het naoorlogse Duitsland niet. Een grote behoefte naar gemotoriseerd vervoer was er wel. De praktische uitvoering van de Goggo, zoals een ruim bemeten wind- en regenbescherming, maakten de scooter breed inzetbaar. Dat Glas gelijk had, bleek wel aan de voor die tijd gigantische verkoopcijfers van 46.000 exemplaren.
De Goggo ”Roller” was in verschillende uitvoeringen verkrijgbaar. Zo leverde men scooters met ILO-tweetakten van 125, 150 en 200cc, met respectievelijk 5, 6.7 en 9.5 PK.
De Goggo werd een massaproduct voor de kleine man. Een voorproefje van de auto die nog eens moest gaan komen.
Een bijzonder praktische overweging was dan ook een Goggo driewieler. Een Goggo met een Royal-, Steib- of Stolz zijspanwagen. Zodat vrouw en kinderen moeiteloos naar pretpark of camping vervoerd konden worden.