De ”Fabrique National d’Armes de Guere”-de nationale oorlogswapens fabriek- was in 1889 in de omgeving van Luik ontstaan door het samengaan van een aantal Belgische fabrikanten van jacht- en oorlogswapens. Door licentie­problemen met andere wapenfabrikanten was men al snel gedwongen om het productenpakket uit te bouwen. Er werd begonnen met het maken van fietsen. In 1900 werd de eerste FN auto in elkaar gezet. In 1901 werd er een licht motorrijwiel van 133 cc en 1,25 pk gemaakt. Tot 1904 kon FN 6000 motoren aan de man brengen. Deze modellen hadden inmiddels sterkere motoren, betere frames en geveerde voorvorken. FN brak definitief door met de toen sensationele viercilinder kop-zijklepper. De motor daarvan lag in de lengte van het frame. Het achterwiel werd aangedreven door een cardanas. Dit model bleef, terwijl het steeds verder werd ontwikkeld, in het programma tot 1926. De Eerste Wereldoorlog zorgde voor een tijdelijke stagnatie in de ontwikkeling van de nieuwe 350 cc motorfiets. De M60 werd pas in 1923 voorgesteld, had een kopklep blokmotor en kettingaandrijving naar het achterwiel. De 500 cc uitvoering kreeg de type aanduiding M67 en kwam twee jaar later op de markt. Door de economische crisis aan het begin van de dertiger jaren werd FN gedwongen om een goedkopere reeks zijkleppers naast de kopkleppers te voeren. Het programma werd naar beneden afgerond met tweetaktmotoren van 200 cc en 250 cc. Bovenaan het programma stonden de toermotoren die zij- en kopklepmotoren tot 600 cc hadden. Bovendien was er de M 86 Grand Prix productieracer. Vanuit een assemblage fabriek in Aken werden de FN’s in de dertiger jaren ook als BAM (Berliner-Aachener Motorradwerke) op de markt gezet.

Doordat de productiefaciliteiten veel geleden hadden tijdens de Tweede Wereldoorlog duurde het tot het eind van 1946 tot de naoorlogse XIII serie werd voorgesteld. Het begon met een 450 cc zijklepper van 11 pk. Daarna kwamen er zij- en kopklepmotoren van 250cc en 350cc. Kenmerkend voor de serie 13 was de vering. Die werd zowel voor als achter verzorgd door rubber banden.

Vanaf 1951 kon de klant ook voor een telescoopvoorvork kiezen. Die was al vanaf 1948 met succes getest en goed bevonden in de terreinwedstrijden, waarin FN de daarop volgende tien jaar zou overheersen. Vanaf 1954 werd de telescoop als standaard uitvoering geleverd. De achtervering kreeg toen tevens conventionele veerpoten..

Doordat de afzet daalde moest FN tussen 1956 en 1957 het modellenpakket inkrimpen. Een jaar daarna verdween de hele serie XIII. Er werden vanaf dat moment alleen nog lichte tweetakten aangeboden. De krachtbronnetjes werden voor­namelijk door ILO geleverd. 1965 Bracht het definitieve einde voor FN. 

LATEN WE CONTACT HOUDEN!

We houden je graag op de hoogte van ons laatste verhalen 😎

We sturen je geen spam en houden je e-mailadres geheim!

Eén reactie

  1. Ben sinds een paar maanden in het bezit van een FN 350cc uit 1957 (“rood” met achtervering) die 40 jaar lang van de ene schuur naar de andere is meegenomen bij verhuizingen (maar waar niet mee werd gereden!). Toch is de voorvering (telescoop) kapot: zonder olie is in beide binnenpoten de “oliedoorlaatdemper” kapot gegaan. Heeft iemand nog onderdelen daarvoor of weet iemand waar die te halen?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *