Al in 1946 verscheen de eerste parallel twin, de A7 “Star Twin” in het BSA programma. De 497 cc grote tweecilinder met een vermogen van 26 pk had een lange ontwikkelingstijd nodig. Het motorontwerp was in 1940 eigenlijk al klaar. De productie werd opgehouden door de oorlog. Met de 650 uit 1950, de 34 pk sterke A 10 “Golden Flash” was de achterstand tot de concurrentie in eigen land ingelopen. Bovendien was er weer aansluiting bij de om meer cilinderinhoud vragende Amerikaanse markt. Om te voldoen aan de smaak van het overzeese koperspubliek ontstonden er verschillende uitvoeringen voor lange afstanden, sportieve inzet en het rijden op sintelbanen. Nadat in 1954 de rijwielgedeeltes herzien waren, kwamen in 1962 de A50 en de A65 tweecilinders met hun blokmotoren op de markt.
In het midden van de zestiger jaren begon het Britse Motorimperium mondiaal af te brokkelen. De confrontatie tussen Brits mismanagement en Japanse expansiedrang was begonnen. Dat was vooral merkbaar op de belangrijkste exportmarkt. De verkopen in de States liepen terug. Onder deze dreiging werd er koortsachtig aan het driecilinder project “Rocket 3” gewerkt. Dat zou met krap 60 pk en een topsnelheid van 190 km/u precies zijn waar de naar superlatieven smachtende Amerikaanse markt op zou zitten te wachten. Toch kon dit in 1968 gepresenteerde model de firma niet uit de rode cijfers halen. Die slechte cijfers werden overigens voor een deel veroorzaakt door omstandigheden waar de motorfietsdivisie niets mee te maken had. Daarbij kwamen nog wel de eigen problemen die ontstonden bij de introductie van het “eenheidsframe” voor de 650 cc twins van BSA en de nu ook tot het concern behorende Triumphs. Zelfs de fenomenale succes van het BSA fabrieksteam met de wedstrijduitvoering van de Rocket 3, waarmee Dick Mann de 200 mijl van Daytona won in het jaar 1971, kon de teloorgang van het beroemde merk niet meer verhinderen. Nadat BSA nog door de Norton-Villiers groep was overgenomen, werd de motorfietsproductie in 1973 gestaakt.