In de Noord Boheemse plaats Schönlinde -en later in de grotere productiehallen in Schluckenau-Kunratitz- schiep de constructeur-fabrikant Albin Liebisch een eigenzinnige toer motorfiets, de Böhmerland.
De machine was er in een korte en een lange versie. De laatste was bedoeld als zijspanmachine. Tegenwoordig baren de scheppingen van Liebisch als verzamelstukken meer opzien dan dat ze in hun eigen tijd deden. Liebisch, die nauwelijks meer dan 50 exemplaren per jaar verkocht, geen dealernet had en geen reclame maakte, kon zich in geval van nood op de financiële reserves van zijn begunstiger, Alfred Hielle, beroepen. Liebisch had weinig kijk op koopmanschap. Zo waren zijn ontwerpen aan de ene kant verfijnd of robuust, maar liet hij aan de andere kant na om de klepbediening van enige vorm van bescherming te voorzien. Door de lichtmetalen wielen, de twee bij de lage versie achterop geplaatste reservetanks en de indrukwekkende voorvorkpartij horen de vreemde gevaartes tot de aandachttrekkers in elk museum.