In 1916 was er een samengaan van de “Rapp Motorenwerke GmbH en de “Flugzeugfabrik Gustav Otto. Daaruit ontstond de Bayerische Motorenwerke AG. Net als bij andere bedrijven was ook hier de productie van motorfietsen een noodsprong. Na de Eerste Wereldoorlog moest er op grond van het Verdrag van Versailles overgeschakeld worden van de productie van motoren voor gevechtsvliegtuigen naar de fabricage van burger benodigdheden. Het blauw-witte merkembleem, dat een draaiende propeller verbeeld, mocht wel behouden blijven. Met die achtergrond ontstonden er zo aan het begin van de twintiger jaren en onder leiding van Max Fritz en Martin Stolle tweecilinder zijklep-boxermotoren bij BMW. Deze motoren werden niet alleen gebruikt in de onder licentie vervaardigde Helios motoren, maar werden ook als inbouwmotoren geleverd aan Victoria en andere merken. De motor lag, gemeten naar de krukas, dwars in het frame. De cilinders wezen dus naar voor en naar achteren. In 1922 besloot men bij BMW zelf complete motorfietsen te gaan maken. In oktober 1923 zorgde de spiksplinternieuwe R32 voor dol enthousiast publiek op de motorfietstentoonstelling in Parijs.

De zijklep boxermotor van 8,5 pk was 90 graden verdraaid. De krukas lag nu in de lengterichting van het frame en de cilinders staken links en rechts in de koelende rijwind. De transmissie verliep zonder omwegen via de koppeling naar de onderhoudsvriendelijke cardanas. Dit concept vind je tot vandaag de dag terug bij de jongste generatie boxers. Doordat de koppeling, het vliegwiel en de versnellingsbak compact in de krachtbron zijn ingebouwd, werkt het geheel optisch als uit een stuk. In feite bracht de machine weinig revolutionairs. Het was veel meer de harmonie van het geheel die de R32 met meer dan 3000 geproduceerde eenheden tot een voltreffer maakte.

Na het succesvolle debuut van de R32 stopte BMW met het maken van inbouwmotoren. In 1924 kwam de R37 uit. Een kopklepper die 16 pk leverde. Een jaar daarop volgde de eerste BMW ééncilinder. Het was de R 39 met lichtmetalen blokmotor en vierversnellingsbak, kopkleppen, een cilinder­inhoud van 247 cc en cardanaandrijving. In 1927 bestond het BMW programma uit de R42 zijklepmotor en de sportieve variant daarop, de R47 met kopkleppen. De opvolgers van deze motoren waren de herziene R52/57 modellen. In datzelfde jaar werden er voor het eerst 750cc modellen aangeboden. De R62 met zijkleppen en de R63 als kopklepper.

[TABLE=13]