Terwijl de meeste motorfabrikanten na de oorlog konden doorstarten met hun modellen van voor de oorlog, begonnen de Adlerwerke AG praktisch met lege handen. Weliswaar had men vroeger in Frankfurt al eerder motorfietsen gebouwd, maar dat was voor de Eerste Wereldoorlog, tussen 1901 en 1907. Daarna concentreerde het bedrijf zich op de fabricage van kantoormachines en automobielen terwijl de productie van fietsen de ruggengraat bleef voor de al in 1895 opgerichte fabriek. In 1949 was er aan de productie van auto’s zelfs nog niet te denken. De fabricage van de eerste motorfiets na een productiestop van bijna 50 jaar was in feite een noodsprong. De tweetakt M 100 bleef in de schaduw van de viertakt Fox van de grote concurrent NSU. Toch maakte het zorgvuldig gemaakte dubbele wiegframe, de schommelarmvering en de achterwielvering dat de M100 een waardige vertegenwoordiger van zijn klasse was. De aan de zijkant van het blok gemonteerde drieversnellingsbak was kenmerkend voor deze kleine ééncilinder, die bij verzamelaars minder geliefd is dan de tweecilinders, en daarom zeldzamer is geworden. De op de linker kruktap gemonteerde koppeling was wel een gedeeld kenmerk van de ééncilinder en de twin. De stijgende welvaart in het na-oorlogse Duitsland zorgde ervoor dat de eisen, die aan de transportmiddelen gesteld werden, hoger kwamen te liggen. De M100 werd vervangen door modellen met een grotere cilinderinhoud -eerst kwam er de M 125, later de M150. Vanaf de M 150 was de versnellingsbak net zo als bij de twins achter het carter geplaatst en kreeg hij als MB 150 ook het voordeel van het gemoderniseerde rijwielgedeelte met hydraulisch gedempte vering van 1954. De 200 cc versie bleef met het oude rijwielgedeelte als spaarmodel M2011 in het programma.