In 1956 werd ook oud coureur Stanley Woods ingeschakeld om te testen met de V8. De 53-jarige Woods was een topcoureur van voor de oorlog die met Norton en Guzzi enorme successen gekend had. Woods testte de V8 op het circuit van Monza in bijzijn van nagenoeg alle technici die bij de ontwikkeling van de V8 betrokken waren. Hij haalde echter niet de hoge bochtensnelheden waar Kavanagh en de andere coureurs toe in staat waren, want door wat ongelukkige omstandigheden kon hij hem simpelweg niet voluit open draaien. Er werd namelijk een film opgenomen op het circuit en een voluit huilende V8 maakte dat geluidstechnisch toch wat moeilijk. En dat terwijl het een motorfilm betrof… Desalniettemin had Woods wat op- en aanmerkingen over het rijwielgedeelte maar hij was lang niet zo negatief in zijn oordeel als de fabrieksrijders van toen dat waren. Door het vrij positieve geluid van Woods was Carcano van mening dat het rijwielgedeelte niet ingrijpend veranderd hoefde te worden, hetgeen de situatie er voor de berijders niet beter op maakte. Dit alles werd Woods bepaald niet in dank afgenomen.
Lomas had minder moeite met de beroerde wegligging maar toch had ook hij de nodige kritiek. Volgens hem zat het niet helemaal goed met de gewichtsverdeling. Zo testte hij onder meer met een achterswingarm die verzwaard was met lood. Het raceseizoen ging ondanks dit alles gewoon door. Op de Duitse Solitude was Lomas met Geoff Duke met een Gilera 500cc viercilinder in een spannend gevecht gewikkeld om de eerste plaats. Helaas moest Lomas opgeven omdat de V8 oververhit raakte. Hij had toen wel een nieuw absoluut ronderecord neergezet van maar liefst 153,500 km/uur. De volgende race waar de V8 ingezet werd was op het circuit van Senigallia. Opnieuw met Lomas als berijder. Hij raakte in gevecht met George Monneret op een Gilera. In een poging om Monneret van zich af te schudden ging Lomas onderuit, raakte licht gewond en moest opgeven. Libero Liberati zou met een Gilera deze race winnend afsluiten. De race van Senigallia was tevens de eerste waarin de Australiër Keith Campbell voor het Guzzi fabrieksteam uitkwam. Campbell zou in Monza met de V8 uitkomen, nadat Lomas onderuit gegaan was op een ééncilinder in de 350cc race. Het debuut van Keith Campell op de V8 was evenmin gelukkig. Na slechts _ ronde gereden te hebben viel hij uit door problemen met de bigend lagers.
Tekst: Ivar de Gier, Motor Klassiek 1-2004 – Illustraties uit archieven Ken Kavanagh, A. Herl inc. en Moto Guzzi
LS
Interessante motor deze V8, heb hem in Mandello in werkelijkheid gezien, werkelijk een compacte machine.
Heb zelf wat eenvoudigers gerestaureerd, een Guzzi Lodola sport uit ’58 (heeft wel 10 jr geduurd !!)
Ben nu bezig met een Laverda 100 cc uit midden ’50’
Mvg MvW