Norton fabrieksrijder Artie Bell trekt een erg blij gezicht op de illustratie bij dit artikel. Geen wonder, want hij won de 500cc Senior T.T. op Man in 1948 met een 500 “Garden Gate” Norton fabrieksracer. Helemaal links staat Cromie McCandless, hij houdt de helm van Bell vast. Cromie was de broer van Rex McCandless en een begaafd coureur uit die tijd. Rechts van Bell zien we het hoofd van Norton’s race afdeling, Joe Craig en met de nr. 29 armband om, Rex McCandless, de uitvinder van Norton’s Featherbed frame.
Norton introduceerde dit frame aan het eind van 1949 als de opvolger van het verouderde “Garden Gate” ontwerp. Deze had nog plunjervering en de wat omslachtige constructie die hiermee samenhing was verantwoordelijk voor zijn bijnaam “Garden Gate“, wat tuinpoort betekent… Het Garden Gate frame werd door Norton in 1936 geïntroduceerd. Het was zwaar en volgens een aantal fabrieksracers uit die tijd blonk het niet uit door een goede wegligging. Toch was het wel een verbetering ten opzichte van zijn voorganger. Na de Tweede Wereldoorlog had Norton veel last van brekende frames op de Garden Gate fabrieksracers. Dit lag aan het feit dat ze inmiddels gebruik maakten van het lichtere Reynolds 531 staal. Destijds had Norton de lastechnieken voor deze staalsoort nog niet goed onder controle.
De Norton waarmee Bell de 500cc Senior T.T. won was in feite een gemodificeerde versie van de vooroorlogse racer. Het grote scherm van de primaire ketting was nieuw, net zoals de grotere en meer uitgebreide aantal koelribben op de cilinderkop. Het carter was stijver en wat groter uitgevoerd. De meeste veranderingen waren echter aanpassingen, die nodig waren om het motorblok fatsoenlijk te laten presteren op de nieuw verplicht gestelde brandstof met een lager octaangetal.
Aanvankelijk verliep de race niet zo goed. Omobono Tenni met zijn Moto Guzzi Bicilindrica en Les Graham op A.J.S. E90 Porcupine tweecilinder gingen direct het leidende gevecht aan kort na de start. Hun tempo was niet zo gemakkelijk te volgen voor de eenvoudige Norton éénpitter. Het geluk was echter met Bell, want zowel Tenni als Graham moesten opgeven door mechanische problemen. Hierdoor kwam de Ier Artie Bell op de eerste plaats terecht. Hij stond die niet meer af en won met een gemiddelde snelheid van 135,95 km/uur. Afgaande op het nog mooie, schone uiterlijk van Bell’s racer, bleek dat zijn Norton de overwinning schijnbaar moeiteloos had gehaald. Het was immers geen zeldzaamheid om deze machines volledig besmeurd met olie binnen te zien komen na een wedstrijd.
Hoewel verouderd, was Bell’s Norton toentertijd een fantastische racer, die nog vele overwinningen op zijn naam zou schrijven. De grijns op de gezichten van het Norton team zou zich nog vele malen herhalen!
Door: Ivar de Gier • Foto’s en tekst: A. Herl Inc. – uit Motor Klassiek nummer 1-2004
Het motorblok was voorzien van een koningsas en twee kleppen per cilinder. Het was een fraai ontwerp, maar zou een jaar later in de schaduw komen te staan van het nieuwe racemotorblok met dubbele bovenliggende nokkenassen. De “Garden Gate” fabrieksracer maakte zijn debuut tijdens de Zwitserse Grand Prix in Bern op 3 mei 1936. Jimmy Guthrie won zowel de 350cc als de 500cc race met de nieuwe Norton racer en vestigde ook een nieuw ronderecord van 146,72 km/uur! Guthrie zette een ongelooflijk goede prestatie neer, hij versloeg bijvoorbeeld Otto Ley op een 500cc boxer B.M.W. fabrieksracer met supercharger!