Over smaak valt niet te twisten zegt men wel eens en ik zal de laatste zijn om dat te ontkennen. Vraag je aan iemand naar z’n favoriete motorfiets dan krijg je oneindig veel verschillende antwoorden. De ene houdt van een zware Engelse twin, de andere van een Amerikaanse of een Duitse machine terwijl sommigen zweren bij een lichte tweetakt. Een niet te versmaden groep houdt het echter bij een zware viertakt mono en ik zal het maar toegeven, telkens wanneer ik er eentje hoor aankomen ben ik jaloers dat m’n Duitse boxer ook niet zo’n geluid maakt. Onlangs kwam ik in contact met Robert van den Borre en z’n BSA B33. Laten we deze machine eens van dichterbij gaan bekijken.
Experimenten
De B31 en 33 zijn beiden machines die op de cilinderinhoud na heel veel met elkaar gemeen hebben. De 350 cc B31 was een logische opvolger van de vooroorlogse B29 en dus gebaseerd op het carter van de M-serie. De basis werd gelegd in 1940 maar pas na de oorlog, in 1945 kwam het model op de markt. Het grote verschil met de vooroorlogse modellen zijn de hydraulische voorvork en stuurdemper.
Lees het complete artikel