Marcel Ankoné behoorde in jaren ’70 met onder meer Wil Hartog, Boet van Dulmen, Rob Bron en Jack Middelburg tot de groep snelle Nederlandse coureurs die zich in de 500 cc-Grands Prix manifesteerden. Ankoné reed in 1976 zijn laatste volledige seizoen en vierde dat jaar zijn enige Grand Prix-podium – in Francorchamps. “Ik zat er in Brno en Imatra dichtbij, ik reed op de natte Nürburgring op slicks de snelste raceronde”, herinnert Ankoné zich. “Maar de race in Francorchamps was de enige keer dat ik bij de beste drie finishte.”
Een week eerder speelde een technisch probleem aan zijn Suzuki RG Ankoné parten tijdens de Dutch TT. “Ik startte vanaf de eerste rij, maar mijn motor liep af en toe op twee cilinders door een kapotte ontsteking. De Japanners van Suzuki dachten dat ik misschien iets fout had gedaan en zij hadden geen reserve ontsteking bij zich. Ik ben toen zelf voor de race in België naar Kröber in Duitsland gereden waar ze speciaal voor mijn motor een ontsteking hebben gemaakt. En het werkte, want hij had onderin meer vermogen”, lacht Ankoné.
Ook in Francorchamps kwalificeerde de Nederlander zich in de zinderende hitte op de eerste rij met onder andere polesitter Barry Sheene. Vanwege de hoge temperaturen besloot de organisatie de wedstrijd in te korten. “Maar ik had wel zo mijn problemen”, aldus Ankoné. “De uitlaten stonden ver naar buiten en in de race werden die zo heet dat ik na afloop de blaren op mijn billen had staan! Ik kon lang bij de fabrieks-Suzuki-rijders Barry Sheene en John Williams blijven totdat mijn motor begon in te houden. Ik was bang dat hij vast zou lopen, maar hij bleef heel. In de laatste ronde zag ik dat ook Sheene met een stotende motor over de streep kwam. Er had dus misschien nog wel iets meer ingezeten, als…”
Toch realiseerde Ankoné zich op het podium naast winnaar Williams en de latere wereldkampioen Sheene dat hij een bijzondere prestatie had geleverd door Grand Prix-winnaars als Michel Rougerie, Tepi Länsivuori, Dieter Braun en Chas Mortimer achter zich te houden. “Het was destijds allemaal veel amateuristischer en mijn monteur Gerrit Veldscholten en ik reden met drie motoren in een busje naar de wedstrijden toe. Maar daar op dat podium, ja, dat deed me wel iets.”
In het eerste weekend van juli zullen Ankoné’s gedachten nog wel even teruggaan naar die race. Hij rijdt in Francorchamps op een Suzuki TR500. “Een vrij exclusieve watergekoelde twin waarmee ik in 1974 reed, maar die ik moest verkopen om de RG te bekostigen. Zo’n zeventien jaar later heb ik diezelfde motor terug kunnen kopen en Gerrit en ik hebben hem weer zijn oude glorie hersteld. Sinds 1998 rijd ik er jaarlijks wel wat demo’s mee en ik ben ook al weer jaren van de partij op de Bikers’ Classics. Francorchamps is nog een echt circuit. Dat heeft toch iets speciaals. Daar kunnen we nog lekker een keertje gas geven.”