Net zoals de koddige dwergautootjes uit de vijftiger jaren of een VW-Kever niet uit de tijd van de economische vooruitgang weg te denken zijn, zo hoort ook de Heinkel scooter tot het tijdsbeeld van die jaren. Toen de Heinkel Tourist in 1953 werd geïntroduceerd kon niemand echter vermoeden dat er tot aan de productiestop, begin zestiger jaren, meer dan 100.000 stuks over de toonbank zouden gaan. En zo’n ding is toch best zwaar. De voormalige vliegtuigfabriek had met de Tourist meteen een goede zet gedaan. De kopklepper viertakt werd al kort na introductie vergroot van 149 naar 175cc. Dat scheelde zomaar 2 PK en bracht het vermogen naar 9,2 PK. De geforceerd gekoelde motor en de aluminium kettingkast, die dienst deed als achtervork, waren robuust en geschikt voor lange afstanden.
Met het 12 Volt elektrische systeem kon al snel de kickstarter weggelaten worden en werd het zware werk door een elektrische starter overgenomen. In 1955 kwam de Tourist 103 op de markt met 2” grotere wielen. Vijf jaar later kreeg de Tourist een brede achter-/knipperlichtcombinatie toebedeeld. In tegenstelling tot de viertakt was de tweetakt van Heinkel niet bijzonder populair. Misschien wel vanwege de grote concurrentie. Technisch was de 49cc bromfiets van Heinkel wel interessant. De Heinkel ”Perle” had een gegoten lichtmetalen body, een oliebad kettingkast met automatische spaninrichting.