Vanaf 1946 werden de extravagante motoren uit Stevenage weer geleverd. Ondertussen hadden Philip C. Vincent en zijn chef constructeur Phil Irving, een totaal nieuw bouwdoossysteem ontworpen. De basis daarvan vormde het nieuwe bijzondere frame. De ruggengraat werd gevormd door een grote vierkante buis, dat tegelijkertijd als oliereservoir diende. Deze buis droeg het balhoofd. De monoshock-achtige achtervork werd evenwel door twee veerpoten tegen het achterdeel afgesteund. Bij de ”Serie B” modellen werd voor een ongedempte ”Brampton”-Trapeziumvoorvork gebruikt. De motor, die met zijn cilinderkoppen aan de ruggengraat bevestigd was, had een dragende functie.
Alhoewel veel onderdelen van de 500 cc een- en de 1000 cc tweecilindermotoren overeenkwamen, bezaten de twee motoren toch eigen carters. Beide motoren waren met een vierversnellingsbak uitgevoerd, en de primaire aandrijving geschiedde door een enkelvoudige ketting bij de ééncilinder, de tweecilinder beschikte echter over een triplexketting. Ook voor zijspanbedrijf waren de machines uitermate geschikt: dat bleek wel uit details als de aan twee kanten te monteren kickstarter. De aandrijving van de hoog gemonteerde nokkenassen geschiedde door tandwielen en de stoterstangen bedienden via tuimelaars de kleppen onder de klepveren.
De eerste na-oorlogse modellen uit de ”Serie B” werden ”Meteor” (500cc) en ”Rapide” (1000cc) genoemd. De serie C, uit 1948 en 1949, beschikte over een eigen voorvork, de zogenaamde ”Girdraulic-voorvork”, een parallellogramvoorvork met zijdelings gemonteerde, gesloten veren en een centrale demper voor het balhoofd. Ook verdween inmiddels het HRD logo van de tank. Naast de ”Meteor” werd de optisch gelijke, maar krachtiger ”Comet” geleverd. De ”Rapide” werd vanaf die tijd ”Touring Rapide” genoemd. Het nieuwe topmodel in 1948 was de legendarische ”Black Shadow”, met grotere carburateurs, scherpere nokkenassen en een zwart gelakt motorblok, voor een betere warmteafvoer. De nog sterkere competitieversie, de ”Black Lightning”, was daarop gebaseerd. Van dit model zijn naar het schijnt, oorspronkelijk slechts 20 exemplaren gebouwd. Met deze fiets wist Rolli Free in Bonneville meerdere wereldrecords te realiseren. De 500 cc competitieversie werd overigens ”Grey Flash” genoemd.
Vanaf 1954 was ”Serie D” in productie. De ruggengraat van het frame diende niet meer als oliereservoir. Ook werd de achtervork een heuse monoshock, met een enkele, nu gedempte, veerpoot. Tientallen jaren later bracht Yamaha een opmerkelijke vondst: de monoshock. Daarnaast spaarde Vincent zich een remtrommel per exemplaar uit: tot dan toe waren alle Vincents uitgerust met twee halve trommelremmen per wiel.

Aanzienlijk meer ophef veroorzaakte de van een volledige stroomlijn voorziene Victor, met een 500 cc ééncilinder. Net als de ”Black Knight” (45 PS) en de ”Black Prince” (55 PS) die beide over een 1000 cc V-twin beschikten.
Nieuwe wereldrecords, die Russell Wright met een Vincent in de zomer wist te realiseren, konden niet verhinderen dat de te duur gebouwde Vincent vanaf 1955 niet meer geproduceerd werden. Uit restvoorraden onderdelen ontstonden in 1955 echter nog vele constructies op basis van de Vincent, waarvan de scheppingen van de Zwitser Fritz Egli misschien nog wel het meest bekend waren.

LATEN WE CONTACT HOUDEN!

We houden je graag op de hoogte van ons laatste verhalen 😎

We sturen je geen spam en houden je e-mailadres geheim!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *