De Ceska Zbrojovka (Tsjechische wapenfabriek) behoorde tot het grote conglomeraat van Skoda. Het was pas vanaf 1931 dat CZ zich ging bezighouden met de bouw van gemotoriseerde tweewielers. Het begon met een rijwielhulpmotor van 76 cc. Daarna bouwde men complete exemplaren met een versterkt rijwielgedeelte, die voorzien waren van een 98 cc grote tweetaktmotor. Ing. Ignaz Uhl, die eerder voor Skoda en Steyr had gewerkt, richtte zich, wat betreft de productontwikkeling bij CZ op de voorbeelden uit Neurenberg. Als gevolg daarvan ontstond er een moderne 174 cc ééncilinder tweetakt machine met een geperst stalen frame. Dit was direct een echte concurrent voor JAWA. Het commerciële succes van dit model werd later nog eens dun overgedaan door de 250 cc machine die later werd voorgesteld. Daartegenover stonden de prestigieuze projecten van voor de oorlog. De 350 cc ééncilinder en de 500 cc tweecilinder tweetakten kwamen net zo min tot serieproductie als de viertakt met koningsas. De ontwikkelingen in de tijd na de Tweede Wereldoorlog stonden in de schaduw van de geleide markteconomie. Ondanks het feit dat CZ al kort na de oorlog met nieuwe constructies voor de 125 cc- en de 175 cc klasse kwam, modellen die zelfs al snel telescoopvoorvorken en verende achtervorken kregen, bleef dus de serie ontwikkeling een paar jaar later op het niveau van de vijftiger jaren. Daarentegen zette de wedstrijdafdeling zijn werk met succes voort. Men rekende op hun vakmanschap en niet op geluk, zoals dat bij poker spelers het geval is. Naast de wegrace motoren met hun bovenliggende nokkenassen ontstonden er concurrerend goede terreinsport motoren die door beroemde rijders als Roger de Coster gereden werden.